Meer hoogbouw in de Mors mag

… althans, als het aan het gemeentebestuur ligt. Dinsdagavond behandelde de gemeenteraadscommissie Stedelijke Ontwikkeling de nota “Leidse Hoogte” die een toetsingskader voor de kwaliteit van hoogbouw moet geven; hier kunt u die nog nazien. Een aantal insprekers uit verschillende delen van de stad hadden zich aangemeld. Voor de Mors waren dat Maaike van Hinte van de wijkvereniging Lage Mors en Bart Hendriks van de actiegroep SOS Mors.

Zichtlijnen

De nota stelt zichtlijnen vanuit de historische binnenstad centraal. Dat werd door meerdere insprekers gehekeld, al was het alleen maar omdat de huidige hoogbouw rond het centrum al niet aan de criteria van de nota voldoet. Maar door de hoogte van de gebouwen die vanuit de binnenstad gezien al vooraan in de Mors liggen, zoals die van Teekens Karstens en Heerema, is al het gebied dat er achter ligt helemaal uit beeld. Daar kan dus nog veel hoger gebouwd worden. Bart Hendriks vroeg daarom de gemeenteraad om ook zichtlijnen vanuit binnen elke wijk als criterium op te nemen.

Schuivende hoogten

Als u en ik het over een hoog gebouw hebben, dan denken we aan een gebouw van meer dan vier verdiepingen. Zo niet het gemeentebestuur en haar ambtenaren. Zij hanteren een andere definitie. In laagbouwgebieden is hoogbouw hoger dan 20 meter, zo’n 6 verdiepingen, en dat loopt op in hoogbouwgebieden tot meer dan 30 meter, 10 verdiepingen. Daarmee wordt het een glijdende schaal. Als men in een laagbouwwijk eenmaal een of twee hogere gebouwen heeft geplaatst wordt het vanzelf een middenbouwwijk. Vervolgens een hoogbouwwijk … dat is een kwestie van tijd! Zowel Maaike van Hinte als Bart Hendriks riepen op tot helderder criteria.

Participatie

Bart Hendriks wees op verschillende aspecten van de inspraakrondes waar het mis was gegaan. Bij wijkgesprekken was er grote verwarring over wat wel en niet hoogbouw is. En bij analyse van de reacties op de enquete via doemee.leiden.nl bleken veel reacties überhaupt niet meegenomen te zijn. Terecht vroeg Maaike van Hinte de gemeenteraad daarom de nota alsnog voor te leggen aan de burgers.

Vestingwijk de Mors

Zoals de meeste insprekers zich realiseerden: de nota komt sowieso te laat. Ook voor de Mors is de toon al gezet: het wordt een vestingwijk met op de hoekpunten extreme hoge gebouwen, zie schets. Als de nota wordt aangenomen kan, nadat die gebouwen er zijn, de overgebleven ruimte zonder meer worden opgevuld met nog hogere gebouwen. Hoewel het samenklonteren van hoogbouw volgens de nota moet worden voorkomen stelt Bart Hendriks terecht dat dit al gebeurd is in de Mors. Zo komt de hoogbouw van Vondel en de Zwaan tegen die van Teekens en Karstens aan en tegenover die van Naturalis. Verderop langs de Plesmanlaan, bij de Verbeekstraat, zal hetzelfde gebeuren met de nieuwbouw van het BioScience park aan de overkant.

Woningbouw voor wie?

Om op een verantwoorde wijze op een relatief klein stukje dure grond een gebouw neer te zetten heeft een projectontwikkelaar niet veel andere mogelijkheden dan voor hoogbouw te kiezen. En dan worden die woningen zowel voor huurders als voor kopers behoorlijk prijzig. Het betekent, zoals Bart Hendriks opmerkte, dat de Leidse bevolking daar maar beperkt nut van zal hebben. Zeker starters op de woningmarkt maar ook ouderen die naar een bescheidener woning zoeken kunnen er niet terecht. De woningnood in Nederland is hoog genoeg om de woningen toch aan de man te kunnen brengen, dat zal het probleem niet zijn. Maar er zijn behoorlijk wat bewoners in Leiden – ook in de Mors – die hieronder zuchten en zich vertwijfeld afvragen waar ze een woning moeten vinden.

Conclusie

Kortom, de nota zal uiteindelijk leiden tot meer hoogbouw in de wijken om de binnenstad en zeker in de Mors. Door de nu al voorziene hoogbouw zal het inwoneraantal van de Mors verdubbelen. En dat zullen mensen zijn van buiten de Mors en zelfs van buiten Leiden. Het is de vraag of dat is wat de Leidse bevolking graag ziet. Er is maar een manier om daar achter te komen en dat is om het ze te vragen. Maar dan wel met een deugdelijke enquete.

Ger Koper met dank aan Maaike van Hinte en Bart Hendriks voor het delen van hun inspraaknotities.